Help, ik heb meerdere leeftijden!

Terwijl ik dit blog schrijf, valt me ineens op dat veel ‘beperkingen’, ‘aandoeningen’ (wat een rotwoorden) aangeduid worden met afkortingen. ASS (Autisme Spectrum Syndroom), ADHD, ADD, HSP. En nu heb ik er nóg één voor jullie: Mas1p. In goed Engels voluit Mental Age Spectrum within 1 person. In het Nederlands vertaald betekent het ‘meerdere leeftijden in 1 persoon’.

Typerend voor veel mensen met autisme. Sommige mensen beschrijven het als een regenboog aan leeftijden. Iets wat onderstaande afbeelding ook uitstraalt.

Versnelling en vertraging

Bij veel mensen met autisme is er sprake van een versnelling en vertraging tegelijk in de ontwikkeling. Op het ene gebied ontwikkelt iemand zich sneller dan leeftijdsgenoten, op een ander gebied langzamer. Bijna zoals bloesem aan een boom.
Ik hoor het ouders nog zeggen: “Mijn kind is zo slim. Weet echt alles van het sterrenstelsel. Hij krijgt zelfs plus lesstof. Maar hij heeft geen vriendjes.” Wat ze dan wijten aan het feit dat andere kinderen niet zo slim zijn als hun kind en de kinderen daardoor de aansluiting bij elkaar missen. Of ze merken op dat hun kind met veel oudere of juist veel jongere kinderen omgaat.

Dit heeft alles met het Mas1p te maken. Martine Delfos heeft deze theorie ontwikkeld. Ik heb les van haar gehad en veel geleerd. Voor mij klopt deze theorie. Vooral ook omdat mijn cliënten zich erin herkennen als ik het uitleg.

Typisch of atypisch?

Het brein van mensen met autisme ontwikkelt zich anders dan bij mensen zonder autisme. Een ‘gewoon’ (typisch) brein ontwikkelt eerst sociaal-emotioneel. Zo voeden we onze kinderen ook op. Bij een atypisch brein ontwikkelt zich eerst het cognitieve brein, het denkbrein.
De meeste kinderen zijn in de eerste jaren dus veel sociaal-emotioneel bezig en zijn blij als mama binnen komt en uitbundig lacht. Kinderen met autisme zijn nog niet zozeer sociaal-emotioneel bezig, maar zien een vlek op de muur en gaan bedenken waarom de vlek op de muur verandert als ze met hun hand bewegen. Dat mama binnenkomt, lacht en wat zegt horen ze niet, ze zijn met andere dingen bezig. Ze zijn, zeg maar, nog niet rijp voor de sociale-emotionele dingen. En als je nog niet klaar bent voor een bepaalde ontwikkeling, zul je dingen die je daarover op dat moment leert niet opslaan.

Hierdoor kunnen later vreemde situaties ontstaan. Je moeder heeft je echt verteld dat je vreemde mensen bij kennismaking een hand moet geven en je naam moet zeggen. Maar dat heb je niet gehoord/begrepen. Als je dan ouder bent en al zo veel weet, kun je toch nog verlegen, aarzelend in de deuropening staan als je ergens nieuw binnen komt. Wat moet ik doen?!? Wat iedereen met de paplepel krijgt ingegoten en leert tijdens zijn ‘normale’ ontwikkeling, is bij jou op het verkeerde moment gekomen en niet op het goede moment herhaald. Dus je weet niet wat je moet doen, ook al ben je ondertussen 22 jaar en echt wel slim. Niemand houdt rekening met jouw andere ontwikkeling. Door de jaren heen heb je geleerd gedrag van anderen af te kijken en na te doen, maar dit gaat niet altijd goed, met vreemde situaties tot gevolg.

Mensen met autisme zijn sociaal onhandig, is een opvatting die veel mensen delen. Zelfs sommige specialisten. Oppervlakkig gezien klopt dat, maar hoe komt dat? Als je bovenstaande zo leest, wordt er denk ik wel iets duidelijk. Je bent (in sociaal-emotioneel opzicht) veel jonger dan je echte leeftijd. Als je op het juiste moment bepaalde dingen leert, is die onhandigheid snel weg.

Luisteren en observeren

In mijn praktijk luister ik, observeer mijn cliënt en bepaal welke leeftijd past bij het gedrag dat hij/zij laat zien. Vaak is dat een jonge leeftijd. Zo liet een volwassen man (ruim 50) gedrag zien van een kind van 3. Terwijl hij verder goed functioneert en een goede, verantwoordelijk baan heeft. Dan leg ik op een volwassen manier uit dat het stukje waar hij hulp voor vraagt, past bij de ontwikkeling van een driejarig kind. Soms is het dan nodig dat ik even overneem, net als bij een jong kind. Dat is vaak een opluchting. Samen komen we dan tot het punt dat de cliënt het zelf kan, op die manier die bij hem/haar past.

Durven bellen

Concreet voorbeeld: Je bent 25, maar durft niet met je werkgever te bellen. Of met je huisarts. Je ziet dat wel eens bij kleine kinderen. Willen heel graag bellen, maar als ze de telefoon vast hebben, weten ze niet wat ze moeten doen. Met de leeftijd groeien ze hier in en gaat het bijna als vanzelf. Hoe leer je iemand van 25 dat nog? Mijn cliënt en ik hebben geoefend dat hij mij belde. Na enige weken durfde hij zelf te bellen. Wat voelde hij zich stoer! Even later belde hij zelfs naar het buitenland. Het is vaak nog spannend, maar hij weet nu hoe hij moet bellen en wat hij in het begin kan zeggen.